Ammonieten zoeken in een fantastisch landschap met gegarandeerd succes.
Dit jaar trokken we voor een weekje zon nog even naar Zuid Frankrijk, de Katharen-route zo tegen de Pyreneeën was het doel. Op de route lag ook het gebied van “Des Terres Noires des Grands Causses “ een fantastisch gebied waar het Toarcien aan het oppervlakte komt. In deze grijze kleigronden kun je kleine ammonieten vinden.
En wel zonder zwaar gereedschap zoals hamers, scheppen of andere attributen. Het is ook niet de bedoeling dat u gaat graven. Een groot gebied is beschermd nationaal park waar zelfs het oprapen van fossielen verboden is!! Maar er blijven genoeg plekken over waar het wel is toegestaan. En dan is het gewoon zoeken met het hoofd omlaag en een plastic zakje voor de vondsten. Wel veel water meenemen en een petje tegen de soms felle zon. Maar ik kan u garanderen u komt niet met lege handen thuis !
Als mineralen verzamelaar zijn wij gewend om met grote hamers, beitels en breekijzers en complete bepakking groeven te bezoeken. Het slechten van een groot brok basalt is haast verplichte arbeid voor die ene geode met amethist of agaat.
Door de jaren heen zijn we ons ook voor fossielen gaan interesseren. Kringleden sleepten ons mee naar Winterswijk, de Harz of zelfs naar “kattenbak”groeven op het eiland Fur in Denemarken, op ziek naar visjes. Het was wel wennen, ipv zware hamers ed nu gewapend met plamuurmes, kwastjes, lijm en een loep stonden ook wij, regelmatig te turen naar zogenaamde fossiele insecten vleugels of minuscule fragmentjes, schubben van visjes. Heel wat anders dan een handstuk met bergkristal hoog in de Alpen…
Wij hebben een aantal zoektochten gedaan en het is een waar genoegen, want naast voldoende resultaat aan prachtige ammonieten is de natuur ook van een perfecte schoonheid. Weilanden vol met kleurrijke bloemen en orchideeën en gieren die tientallen meters boven in glijvlucht passeren. Een aanrader dus. En na zo’n dagje zoeken is het goed vertoeven in gezellige dorpjes, glaasje wijn, koud biertje in een rustige omgeving. Wat wil een mens nog meer.
Maar hoe vind je nu die mooie plekken van het Toarcien? Eenvoudig met een geologische kaart en zeker als u die combineert met wat plaatselijke topografische kaarten en natuurlijk enige boekjes met beschrijvingen van het gebied zijn ook wel handig. Eenmaal vertrouwd met de materie herkent u gemakkelijk de grijze, donkere heuvels in het landschap en is een wandeling naar deze heuvels een aardige onderneming.
Ik werd op het spoor gebracht door een uitgave van het fossielen tijdschrift “Der Steinkern” met een speciale uitgave over de Grands Causses door Dr Danylo Kubryk. Een juweeltje, 100 pagina’s met tips, locaties, mooie kleuren foto’s en een deskundig verhaal over de geologie ed. Hij beschrijft zelfs de vindlocaties met coördinaten op de meter nauwkeurig. Hoe moeilijk kan het zijn….
Het gebied van de Grands Causses ligt bij de grote plaats Millau, ( grootste viaduct van Europa) in het departement de l’Aveyron, Midi Pyrénées. Zuid –Oost Frankrijk. Aardig eindje weg, maar ideaal voor een korte of lange vakantie.
Het Toarcien, ondertijdperk van het vroege Jura, begint zo’n 183 miljoen jaar geleden , na het Pliensbachian en voor het Aalenian, ca 171 miljoen jaar geleden. En natuurlijk heeft het Toarcien ook weer een onderverdeling in: Onder, Middel en Boven Toarcien. In het landschap herkenbaar zowel in vondsten als wel in formatie. Zeker als je gewapend met een goede handleiding om je heen kijkt en de geologie probeert te lezen.
De ammonieten spoelen gedurende het jaar steeds vers uit, door regen, zon en werking van de gronden. Daardoor zijn er steeds weer nieuwe vondsten mogelijk. Een groot gedeelte is omgezet naar pyriet en daardoor verweren de fossielen ook weer langzaam tot stof…. Dus na het vinden is conserveren een pre en natuurlijk niet te lang in het water. Gewoon wat borstelen en de overtollige klei en mergel verwijderen.
Het determineren van alle vondsten is een gruwelijk karwei en haast onmogelijk voor een niet deskundige zoals mij… honderden soorten. Het begint bij een ordening in families, klassen en onder-families. Of te wel honderden…Inmiddels kan ik een Hildoceras onderscheiden van een Catacoeloceras. En ook hier geldt weer “meten is weten” dus dikte, diameter, aantal windingen etc etc. een hele studie..
De voornaamste vindplaatsen liggen verspreid over een groot gebied en ik noem een aantal dorpen. De dorpen Tournadous en Le Clapier, Saint Beaulize, of bij Larbussel. Als u daar in de buurt bent herkend u de donkergrijze heuvels. Gewoon proberen. Wilt echt helemaal uitpluizen waar u precies moet zijn, raapleeg dan internet of bovengenoemde uitgave. Bezoek ook het prachtige museum in Millau met een grote verzameling van fossielen uit de regio.
Veel plezier en succes. Wietse Smit.