Eén van onze meest gerespecteerde kringleden, dhr. Jan Faber, heeft een prachtig verhaal geschreven over een leven lang zwerfstenen zoeken en bestuderen.
Lees hoe hij in aanraking kwam met zwerfstenen en hoe hij door zijn jarenlange studie, deskundigheid en tellingen een enorme bijdrage heeft geleverd aan alles op het gebied van zwerfstenen in vooral Friesland maar ook daar buiten. Een uniek levensverhaal.
De lange weg van een amateurgeoloog. door Jan Faber
In de jaren ’60 kwam in de landbouw de mechanisatie opgang. Mijn buurman ging de sloten hekelen met een tractor. Met als gevolg, honderden zwerfstenen kwamen tevoorschijn. Op de vraag of ik ze mocht verzamelen zei hij: ”Natuurlijk, maar er mag niet één blijven liggen en je mag de tractor en wagen wel gebruiken”. Zo werden de stenen hopen op het erf al steeds groter en algauw zag ik dat ze lang niet allemaal gelijk waren en de belangstelling was gewekt. Waar komen ze vandaan? Wat voor stenen waren dit, hoe komen ze hier? En hoe lang is dat dan geleden?
Een antwoord op al die vragen was 50 jaar geleden nog niet zo simpel, weinig mensen wisten dit.
Via het Natuurmuseum in Leeuwarden in de grote Heerestraat bij de conservator dhr. Stobbe kon ik in de grote stenenzaal de eerste vragen stellen. Daar kwam ik ook in contact met Sietse Oenema, toen al geologisch medewerker. Door hem werd ik lid van de N.G.V. Op een lezing in de collegezaal van de Geologische faculteit, toen nog in Groningen, kreeg ik kennis met Hendrik Heidstra en Jan Veenstra en de Gea vereniging en werd lid van de afd. Friesland.
Met bovengenoemde heren kreeg ik kennis van stenen zoeken en determineren, eerst in Nij Beets en Werpeloh (zandzuigerij in Duitsland). Maar al gauw ging ik alleen zoeken in en om mijn eigen gebied, want niemand had er erg in dat hier zoveel stenen lagen, dus concurrentie had ik niet.
Boeken werden aangeschaft en zo begon de studie, zoeken, schoonmaken, bekijken en vergelijken. Steeds maar weer, jaren achter elkaar, en na tien jaar… begreep ik het een beetje.. De N.G.V. had geen afdeling in Friesland. Maar de Gea wel, een grote club met veel kennis, toen waren er wel 150 leden. Maar net als nu, heel weinig goed zwerfstenen zoekers. Op een lezing van de heer J.G. Zandstra, (helaas overleden) over gesteenten tellingen( zo genaamde Hesemantellingen) werd mijn belangstelling daarvoor gewekt. Het lukte mij, na lang aanhouden, Zandstra zover te krijgen dan hij een bezoek bracht aan de Reade Hoas, bij fam. Faber, in Giekerk. Dat was een gedenkwaardige dag. Hij zag zijn ogen uit zoveel stenen en zoveel soorten. Hij zag beterdan ik dat hier een bijzonder steengebied lag.
Hij leerde mij goede tellingen te verzamelen en na jaren werd de vriendschap steeds groter en ook het aantal tellingen, uiteindelijk, heel lang 10% van heel Nederland.
Waar Friesland voordien een witte vlek was op de telkaart van Nederland, kwam daar door mij daar verandering in. Nergens is zo intens gezocht en is het resultaat zo verrassend.
Voor mijn activiteiten had dhr. Schuddebeurs hier vier tellingen verzameld, alleen in zandzuigputten. Daar bleek al uit, dat in de diepe ondergrond de herkomst voornamelijk Zuid Zweden, met name, Bornholm was. Dat heb ik ook bevestigd, maar de stenen uit de bovengrond van de keileem waren veel interessanter. Het hoogste percentage Dalarna stenen bij Zwarteweg-end was het hoogste ooit in Nederland gevonden. Zo ook het percentage Bornholm stenen in de telling bij Mûnein, was een Nederlands record. Daarbij kwamen tellingen van stenen uit Finland veel voor, met als hoogst een telling van meer dan 50%.
De tellingen met stenen uit Zuid Zweden en Bornholm uit de diepe ondergrond, 22 stuks, bevestigen dat het ijs hier in fasen is gekomen. Dat is ook in Noord Nederland zo. Ook op verschillenden plaatsen in Friesland in de nog diepere ondergrond kwamen relatief veel Oslo gesteenten voor, maar daar is te weinig aandacht aan geschonken.
Al met al maakt het verhaal over gletsjer uitlopers, tongen, stromen en afzettingen het er niet gemakkelijker op. Het blijkt ingewikkelder dan men wel eens dacht.
Al die verhalen en publicaties kwamen natuurlijk uit boeken en tijdschriften, zodat ik ook wel eens wilde weten hoe het land van herkomst van onze bodem er uitzag. En toen begonnen de reizen naar Zweden, Finland en een stukje Noorwegen. Het zoeken naar de gidsgesteenten was niet zo gemakkelijk, maar na aanschaf van een geologische kaart ging het al beter. De vakanties werden soms geheel besteed aan het zoeken en na 32 jaar (1979 – 2012) en 160.000 km rijden zijn er veel gevonden. Meer dan 400 monsterstenen zijn naar de depots van de Rijks Geologische Dienst gegaan.
Een kleine 200 campings zijn door mijn vrouw en ik bezocht, de meeste in Zweden maar Finland was ook favoriet om dat daar veel mooie stenen voorkomen, de zgn. rapakivi’s!
En in Borlange, waar het grootste museum staat, hebben ze een vitrine met stenen van mij tentoongesteld, wat ze daar erg interessant vonden. Ook kregen we kennissen in die landen. De voorzitter van de Geologische vereniging in Sandsvall en zijn vrouw zijn vrienden geworden en hebben een 5 daags bezoek aan ons gebracht en vonden de morfologie van Friesland wonderbaarlijk.
In bepaalde perioden in het leven komen dingen bij elkaar die erg veel invloed hebben. Toen de stenen in deze omgeving boven de grond kwamen en mijn interesse opwekten, moest ik vanwege de studie voor bouwkunde leraar alles over natuursteen leren; soort, afkomst, eigenschappen en bewerking, het viel allemaal mooi samen.
Door de contacten met de Rijks Geologische Dienst en de ruilverkaveling heb ik Friesland mbt zwerfstenen op de kaart gezet. Ik werd benoemd tot “schatter” in de ruilverkavelingscommissie en zo doende kon ik invloed uit oefenen in bestuurlijke beslissingen en ideeën. Wat daarna weer resulteerde in het Geologisch monument in Mûnein. Dit werd een zichtbare afsluiting van de 20 jarige ruilverkaveling in Tytsjerksteradiel. Alle verzamelde stenen, groot en klein werden gebruikt voor het monument wat ik bedacht had en later werd uitgevoerd. De bijkomende kosten zijn door de ruilverkaveling betaald, zoals 50 m3 beton, specie, grondwerk en transportkosten. Met elkaar € 15.000,- De Zweedse ambassadeur Lennard Alvin en gedeputeerde van Friesland, Sicco Hellendoorn hebben het samen onthuld. Het werd een tweedaags feest , de eerste dag voor alle schoolkinderen uit de omgeving en de tweede dag voor iedere belangstellende burger, ruim 400 personen. Het monument werd en wordt door veel mensen uit het hele land bezocht
Later heb ik voor dit initiatief en het vele werk, de onderscheiding als ambassadeur van Trynwâlden en van de N.G.V. de “ Piet van der Lijn“ onderscheiding gekregen in 2008. Als laatste heb ik op verzoek van velen, het boekje: “Het eiland Trynwâlden” geschreven.
Dit verhaal schrijf ik speciaal voor de Gea Friesland en zal mijn laatste stenen verhaal zijn.
De zwerfstenen collecties van mij zijn op verschillenden plaatsen te zien. In Grou, in het Mineralogisch Museum, in het streekmuseum en Sterrenwacht te Burgum. Maar ook in de bibliotheek in Gytsjerk, geschonken aan dorpsbelang en in Borlange in Zweden.
Met vriendelijke groet, Jan Faber